Samen persoonlijke aandacht regisseren.
“…Wat ertoe doet is het beeld dat je samen maakt.”
door/ written by: Martien Versteegh.
Een onmogelijke opdracht die toch mogelijk werd.
Als Jean Paul Wijers van Protocolbureau op de lijn komt omdat hij een foto nodig heeft voor het omslag van een boek, moet Ilya van Marle daar even over nadenken. Hij en Jean Paul kennen elkaar al een tijd, ze zijn beiden enorm perfectionistisch en Jean Paul is op zoek naar een beeld dat alles in zich heeft waar zijn organisatie voor staat. Het is eigenlijk een onmogelijke opdracht. Maar kan niet, bestaat niet bij Ilya: “Als ik de vrijheid zou krijgen de opdracht uit te voeren zoals ik goed achtte, dan wilde ik die uitdaging graag aangaan.” Die vrijheid krijgt hij.
Ilya: “Het doel van Protocolbureau is het regisseren van persoonlijke aandacht. Zo kijk ik ook naar fotografie. Wat essentieel is tijdens iedere foto-opdracht is de energie die jezelf uitstraalt, hoe je ergens staat, wat je te geven hebt. Voor mij is het topsport. Ik geef mezelf altijd voor de volle 100 procent en ben dan ook helemaal op na zo’n shoot.”
Vertrouwen
Deze opdracht begint met de zoektocht naar de perfecte locatie. Het netwerk van Jean Paul komt goed van pas, want hij draagt verschillende locaties aan. Het wordt uiteindelijk een privéhuis aan de Herengracht in Amsterdam. Ilya is zich er bewust van dat ze die mogelijkheid te danken hebben aan het contact wat Jean Paul met de eigenaar van dit pand heeft: “Iemand laat je binnen in zijn eigen huis, waar je dan ook nog eens met een enorme groep en allerlei apparatuur aan de slag gaat. Dat gaat allemaal over vertrouwen.” Ook daar is natuurlijk een overeenkomst te zien tussen het werk van Bureau Protocol en een fotograaf.
Samen de regie over het beeld.
In de loop van zijn carrière heeft Ilya gemerkt hoe graag hij samenwerkt. “Ik wil nooit meer anders. Ik werk al heel lang met een assistent, maar soms staan we met zeven man sterk op de set. Bij deze foto ging het enkel om een assistent en een beeldbewerker. Maar ik ga ik eigenlijk nooit meer alleen op pad. Ik zie mijzelf vooral als de regisseur van het beeld. Uiteindelijk doet het er niet toe wie er op het knopje drukt. Wat ertoe doet is het beeld dat je samen maakt. Het is alleen mijn taak het licht erop te zetten en het vuurtje aan te steken.”
Het ontstaan van een improvisatietheater
Die rol van regisseur gaat in het geval van Ilya behoorlijk ver: “Voor iedereen op de foto bedenk ik een verhaaltje. Ik zeg in welke richting mensen moeten kijken, wat ze moeten doen en waar ze aan moeten denken. Met die verhaaltjes creëer ik de sfeer. Ze hoeven niets te maken te hebben met het uiteindelijk beeld. Ik kan aan iemand die op zijn telefoon kijkt bijvoorbeeld vragen of hij aan zijn overleden cavia wil denken, om maar iets willekeurigs te noemen. Ik verzin dat ter plekke. Het is puur improvisatietheater.”
Dat hij ervoor kiest de groep aan de rechterkant van het beeld allemaal serieus in de camera te laten kijken en meer dynamiek te brengen in de groep aan de linkerkant is een intuïtief proces. “In de linkergroep staan de zogenaamde ‘ushers’. Die zijn opgeleid om onzichtbaar te zijn. Tijdens bijeenkomsten die het bureau organiseert krijgen gasten een usher toegewezen die hen die avond begeleidt en het naar de zin maakt. Rechts in beeld zie je de meer senior medewerkers. De hiërarchie binnen een organisatie als deze is heel duidelijk. Belangrijk was bovendien dat de foto het hele boek zou beslaan. Het rechterdeel zou dus op de voorkant komen, het linkerdeel op de achterflap.”
Vals licht en licht-op-de-korte-kant.
“De tafel in het midden is een fijn object bij zo’n shoot. Het zorgt voor een soort anker in het beeld, waar je mensen omheen kunt positioneren. Vervolgens kun je er mooi een driehoekscompositie op los laten.” Die tafel vormt de rug van het boek en is de plek waar twee beelden tot één gevoegd zijn.
“Ik ben onder meer gevormd door lichtmeester Jo Misdom (Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag), een man die het licht niet alleen beheerste, maar het bijna tot religie verhief. Zijn onwrikbare credo – “de neus wijst altijd naar het licht” – werd mijn kompas bij het leggen van de basis. En toch… in dit beeld pleegde ik een stille overtreding. Het licht komt van twee kanten. Waarom? Omdat er nooit maar één waarheid is, nooit slechts één richting. Zo wordt licht een breekijzer. Misschien is dat wel de onbedoelde les van het licht-op-de-korte-kant-principe: zelfs dogma’s kennen hun schaduwzijde, en soms is juist die schaduw het begin van iets nieuws.
Omdat het om een voor- en achterflap gaat, heb ik me die vrijheid gepermitteerd. Al was ik me ervan bewust dat de foto ook als geheel gebruikt zou worden. Zoals ik zei: ik moest alles in één beeld kunnen vatten.”
Monique Smets, de beeldbewerker met wie Ilya veel samenwerkt, is dus onmisbaar bij deze opdracht, want zij krijgt de taak de twee beelden tot één foto te smeden. “Er zijn fotografen die zeggen dat ze alles wel achteraf kunnen shoppen. Maar dat is echt niet waar, al kun je natuurlijk veel met Photoshop. Je moet gewoon goed beeld hebben. Alleen in dit geval kon het echt niet in één foto.”
Techniek is een vorm van denken, niet van klikken.
Veel foto’s maakt Ilya niet tijdens zo’n sessie: “Ik druk dat knopje echt maar weinig in. Ik weet welk beeld ik wil hebben en ik weet hoe ik het licht perfect neerzet, dus ik heb niet veel foto’s nodig. Ik hoor fotografen weleens zeggen dat ze het liefst bij daglicht fotograferen, maar ook daglicht moet je vormgeven. Maar zelfs daglicht is geen garantie voor schoonheid — het moet nog steeds gevormd worden, geleid, begrepen. En met kunstlicht kun je daglicht perfect nabootsen. Kunstlicht heeft zo zijn eigen charme. Het biedt geen spontaniteit, maar wel controle, precisie. En wat is een goede foto anders dan een evenwichtsoefening tussen techniek en verlangen? De techniek beheersen. Daar begint alles mee. Dan wordt fotograferen een vorm van denken, niet van klikken.
Apparatuur. De basis is licht.
Ondanks dat Ilya al sinds zijn twaalfde rondloopt in studio’s vol Broncolor en Sinar, en een blijvende liefde koestert voor elektronica en (fijn)mechanica, vindt hij praten over apparatuur doorgaans minder interessant – tenzij het bijdraagt aan het verhaal. Zijn Nikon Z9 en het licht van Profoto (D4 2400 w/s met 3 ProHeads en D30-units) ziet hij dan ook niet als spullen, maar als verlengstukken van zijn blik. “Voor deze opdracht gebruikte ik het Nikon Z 35 mm-objectief. Als lichtvormers veel nieuwe Profoto Softbox Octa Whites in verschillende maten, gecombineerd met kleppensets en ‘zwarte vlaggen’ om het licht daar tegen te houden waar het niet welkom was. Maar dat is allemaal instrumenteel. Het gaat om het verhaal. Soms ben ik zo verdiept in het moment, dat ik mijn camera bijna vergeet.”
Alhoewel… wie van middenformaat digitaal (LEAF Aptus) komt, blijft toch een beetje gevoelig. Zijn oog is al gevallen op het nieuwe Fuji GFX-systeem. En laten we zeggen: zijn vaste leverancier weet ervan.